Historie
Uit een akte uit 1658 blijkt dat in dat jaar een boerderij of hofstede is verkocht, die echter pas na een latere verkoop in 1710, aan Bartholomeus Bosch, de naam Vreugd en Rust krijgt. Een vorige eigenaar had in de jaren daarvoor al een nieuw huis of boerderij gebouwd en een prachtige tuin aangelegd. Het geheel van hofstede, stallen, koetshuis en een nieuwe boerderij verwisselt in 1738 weer van eigenaar en deze laat in 1751 het nog bestaande landhuis bouwen. Vervolgens komt het landgoed in handen van Arnoldus Adianus van Tets, die het geheel uitbreidde tot ruim 24 ha. Inmiddels is er lees meerook sprake van een oranjerie, boomgaard en een tuinhuis aan de Vliet.
In 1795 overlijdt de eigenaresse Hester Van Staphorst, ook wel het rijkste meisje van Holland genoemd. Haar dochter Adriana Hendrika Caan, erft Vreugd en Rust met zes boerderijen en een immens kapitaal. Zij trouwt in 1797 met Jacobus Groen van Prinsterer. Hun zoon, Guillaume, later een beroemd staatsman en historicus, beschrijft in zijn studententijd in een dagboekje het leven op Vreugd en Rust. Het leven was vol van sociale (familie) verplichtingen, maar er was ook tijd voor ontspanning.
Dat Guillaume Groen van Prinsterer Voorburg een warm hart toedraagt blijkt uit de aanschaf van het landgoed Hofwijck in 1849 dat met sloop wordt bedreigd. Na de dood van de ouders van Guillaume, krijgt zijn zuster Cornelia Adriana uit de enorme erfenis Vreugd en Rust toebedeeld.
Adriana huwde met de vermogende Aert Frederik Hofman. Het echtpaar breidde hun bezit uit tot 170 ha. Hun enige dochter Jaqueline Adriane Henriette Hofman die in 1854 gehuwd was met Otto baron Van Wassenaer Catwijck, burgemeester van Voorburg, werd in 1855 eigenaar. De echtelieden hadden ieder een eigen equipage, een rijtuig met palfrenier en koetsier en zes paarden. Dit noopte prinses Marianne, die naast het echtpaar op de buitenplaats Rusthof woonde, als hoogste in het dorp, met een koets bespannen met acht paarden uit rijden te gaan.
Als de weduwe Van Wassenaer-Hofman in 1889 overlijdt, wordt het bezit van het kinderloos gebleven echtpaar over verschillende erfgenamen verdeeld.
Theehuis
In 1917 wordt het deel tussen de Vliet en de huidige Parkweg aan de gemeente Den Haag verkocht, die het openstelt voor het publiek. In 1920 krijgt het huis de bestemming hotel-restaurant. De oranjerie wordt theehuis. In 1961 koopt de gemeente Voorburg het landgoed.
Uit oude prenten blijkt dat Vreugd en Rust van oorsprong een rechthoekig grondplan had en twee verdiepingen en een zolder. Het huis was 7 vensterassen breed en geheel in Lodewijk XIV-stijl opgetrokken. De ingangspartij valt op door de rijke versiering. Waarschijnlijk heeft Petrus Jacobus Groen van Prinsterer na 1819 over de volle hoogte twee zijvleugels aan het huis laten bouwen. Onder invloed van de Empire stijl zijn alle ornamenten verdwenen, werden de vensters aangepast en kreeg de bakstenen gevel een bepleistering. Sinds deze verbouwing is aan de voorgevel vrijwel niets meer veranderd. Aan de achtergevel is echter, toen het gebouw in gebruik werd genomen als hotel-restaurant, over de volle lengte een serre gebouwd en een aanbouw met een dienstvertrek aan noordoostzijde van de zijvleugel.
In 1938 vindt een verbouwing plaats om het gebouw geschikt te maken voor de montessorischool. In 1975 kiest de verpleegkundige Vronesteijn haar domicilie in het pand. In 1987 wordt Vreugd en Rust in deplorabele toestand verkocht en de nieuwe eigenaar, de bekende chef-kok Henk Savelberg (1953), opent in 1989 een hotel-restaurant in een prachtig gerestaureerd pand. In 1990 wordt nog een bordes met hardstenen balustrade voor de serre aangebouwd.
Henk Savelberg verkoopt eind 2014 zijn “oude dame” en vertrekt naar Bangkok om daar een nieuw restaurant te beginnen. Met vers bloed wordt op 6 november 2014 Central Park by Ron Blaauw geopend, na een grootscheepse re-styling van een maand. Vanaf 1 oktober 2018 scheiden de wegen goed overleg tussen Ron Blaauw en Central Park in en gaat Central Park op eigen voet verder.
Van oorsprong is de buitenplaats Vreugd en Rust in formele stijl aangelegd. Voor het huis lag een met hekwerk omgeven voorplein, dat wordt geflankeerd door twee paviljoens. Achter het huis vinden we een fraaie parterre de broderie en een barok bassin. Opmerkelijk is de kaarsrechte as die vanuit het huis een prachtig uitzicht geeft. In het hakhoutbos aan de overkant van het Oosteinde zijn gebogen lanen voorloper van de landschapsstijl. Eind 18e eeuw wordt het bos gekapt en op deze plaats laat Hester van Staphorst een ommuurde moestuin aanleggen. De formele aanleg is al voor 1819 verdwenen zoals uit een kadastrale kaart uit dat jaar blijkt. Aan de vlietzijde van het huis liggen grillig gevormde waterpartijen met eilandjes. Rond 1830 gaf Groen van Prinsterer J.D. Zocher jr. opdracht de landschappelijke aanleg te vervolmaken. Tot de aanleg van Zocher behoort waarschijnlijk ook de door hem ontworpen oranjerie op de overplaats.
In 1937 wordt in het kader van de werkverschaffing het Juliana en Bernhardpark aangelegd met op een dam in de vijver de ‘Juliana en Bernhardbank’, naar een ontwerp van Albert Termote.
Sinds de tijd van Zocher is aan de structuur van het park weinig veranderd. De paviljoens zijn verdwenen evenals de koepel aan de Vliet.
Op de plaats van de ommuurde moestuin is in 1929 een tennisbanencomplex aangelegd. Met een schenking van zes herten door het Vijfde Bataljon Jagers in 1950 is een hertenkamp gestart dat uitgroeide tot het huidige dierenparkje. Het dierenverblijf is in 1990 is classicistische trant herbouwd. Beeldbepalend voor het park is het hekwerk met monumentale pijlers bij de ingang aan de Parkweg. In het park zijn diverse sculpturen aanwezig.
(bron: Landgoed en Buitenplaats ZH)
Rijksmonument
Op rechthoekige grondslag opgetrokken 18de-eeuws hoofdgebouw in classicistische stijl. Het blokvormige pand is twee bouwlagen hoog voorzien van een witte pleisterlaag met hardstenen plint en wordt overkapt door een met gesmoorde Hollandse pannen gedekt samengesteld afgeplat schilddak.
In 1852 is het gebouw uitgebreid met twee rechthoekige zijvleugels. Uit deze tijd dateert ook de houten borstwering (attiek) die boven de strakke lijstgevel is aangebracht. Thans is het hoofdgebouw in gebruik als hotel-restaurant. De regelmatig ingedeelde voorgevel van zeven traveeën breed wordt geleed door 19de-eeuwse zesruits vensters en pilasters op de hoeken. Centraal in de gevel een middenrisaliet met ingangspartij bestaande uit een dubbele deur met halfrond bovenlicht gevat in een omlijsting van pilasters bekroond met kapitelen en een kroonlijst, daarboven een verdiepingsraam en een zolderlicht. Over de hele lengte van de achtergevel is in 1920 een serre gebouwd passend in de stijl van het huis. Recent (circa 1990) is daarvoor een bordes met hardstenen balustrade gebouwd.
In het INTERIEUR is ondermeer van belang het rijk geornamenteerde 18de-eeuwse trappenhuis met stucwerk in rococostijl. In de gang een 18de-eeuws stucplafond in rococostijl en enkele 19de-eeuwse stucplafonds in empirestijl.
Waardering
Het HOOFDGEBOUW (Vreugd en Rust) is van algemeen belang:
- vanwege de sober architectonische vormgeving die typerend is voor het classicisme in de 18de-eeuw;
- vanwege de uitbreiding in 1852 in neoclassicistische stijl typerend voor die periode;
- vanwege het 18de- en 19de-eeuwse stucwerk in het interieur;
- vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie met andere onderdelen van de buitenplaats;
- vanwege de kenmerkende ligging binnen de parkaanleg in landschapsstijl.
(bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed / Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)